Boezemfibrilleren

Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis in de boezems (dus niet de kamers) van het hart. Het ritme in de boezems is bij boezemfibrilleren sneller dan normaal en zo chaotisch dat er geen touw aan vast te knopen valt. Ook het samentrekken van de hartkamers is onregelmatig, maar het ritme in de hartkamers is meestal gelukkig minder snel omdat de AV-knoop tussen boezems en kamers de elektrische prikkel vertraagd doorgeeft. Boezemfibrilleren is in principe een onschuldige hartritmestoornis maar de klachten kunnen zeer hinderlijk zijn en als het hartritme langdurig te hoog is kan de hartspier na verloop van tijd aan knijpkracht verliezen met als gevolg het ontstaan van hartfalen. Een ander risico van boezemfibrilleren is de vorming van bloedpropjes. Als het bloed in de slappe boezems niet goed doorstroomt, heeft het de neiging te gaan stollen en kunnen er bloedpropjes vormen. Dat gebeurt vooral in de nisvormige ruimte van het linkerhartoor. De bloedpropjes kunnen via de bloedbaan in kransslagaderen, hersenen of andere organen terechtkomen. Als ze daar een slagader afsluiten kan dat bijvoorbeeld een beroerte tot gevolg hebben. Om het risico op de vorming van bloedpropjes te beperken geeft een arts vaak stollingwerende medicijnen.

Boezemfibrilleren komt veel voor. Het is nu al de meest voorkomende hartritmestoornis en het aantal mensen met boezemfibrilleren neemt ieder jaar toe. Dat komt omdat ouderdom de grootste uitlokkende factor is voor het krijgen van boezemfibrilleren. De komende jaren zal de levensverwachting nog verder stijgen en dus het aantal oudere mensen alleen maar toenemen.

Boezemfibrilleren Het hartritme bij boezemfibrilleren kan zo chaotisch zijn dat er geen touw aan vast te knopen valt.

Risicofactoren

Risicofactoren voor boezemfibrilleren zijn de volgende:

Uitlokken van een aanval van boezemfibrilleren kan door alcohol (in het bijzonder binge drinking, dat wil zeggen in korte tijd heel veel alcohol drinken), roken, koorts, stress, koffie of drugs.

Behandeling

Boezemfibrilleren moet in veel gevallen behandeld worden, afhankelijk van de klachten en hoe vaak en hoe lang het boezemfibrilleren voorkomt. Als eerste zal een dokter denken aan medicijnen voor herstel van het ritme en / of medicijnen voor reguleren van het ritme. Als medicijnen niet afdoende helpen is cardioversie een keus. Als laatste optie kan een ablatie soms orde in de chaos scheppen. Bij een verhoogd risico op stolselvorming worden stollingwerende medicijnen voorgeschreven.

Kan ik met boezemfibrilleren naar de huisarts?

YouTube - Boezemfibrilleren Debby Keuken van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) stelt de vraag of je met boezemfibrilleren naar de huisarts kunt aan Robert Tieleman, cardioloog in het Martini Ziekenhuis, Groningen.

Cardioversie

Cardioversie, ofwel ElektroCardioVersie (ECV), wordt in de meeste gevallen alleen toegepast als het boezemfibrilleren langer dan 24 uur duurt. De ingreep vindt plaats in het ziekenhuis onder lichte narcose en duurt niet langer dan een paar minuten. Tijdens een ECV schakelt een elektrische schok de elektrische prikkels in het hart tijdelijk uit. Na één of twee seconden herneemt het hart uit zichzelf het normale hartritme, een proces dat je kunt vergelijken met het opnieuw opstarten van een vastgelopen computer. Vervolgens toont een ECG direct of het hartritme weer normaal is. Indien nodig herhaalt de cardioloog de cardioversie. Als de cardioversie geslaagd is mag je dezelfde dag naar huis, maar ook na een geslaagde ingreep moet je nog enkele weken stollingwerende medicijnen slikken.

Linker hartoor sluiting

Boezemfibrilleren verhoogt het risico op de vorming van stolsels in de linkerboezem, met name in het zogenaamde hartoor van de linkerboezem. Dit hartoor is een kleine uitstulping in de wand van de binnenkant van beide boezems. Het bloed wordt door het samenknijpen van de hartspier soepel door de boezem gepompt, maar in het hartoor kan de bloedstroom stilvallen of gaan kolken waardoor het risico op stolsels groter wordt. Dat is gevaarlijk, want een stolsel in de linkerboezem kan leiden tot een beroerte.

In veel gevallen krijgen mensen met boezemfibrilleren stollingwerende medicijnen om het risico op stolselvorming te beperken. Maar in bepaalde gevallen zijn stollingwerende medicijnen geen optie en komt een andere behandeling in beeld. Bij de behandeling van boezemfibrilleren kan worden gekozen voor chirurgische verwijdering van het hartoor. Een andere manier om het risico op stolselvorming te beperken is een linker hartoor sluiting. Het hartoor wordt afgesloten door een implantaat, een soort parachuutje met een metalen frame dat met een katheter via de bloedvaten naar het linker hartoor wordt geleid.

Als het implantaat op zijn plek zit groeit het daar vast en wordt overgroeid met nieuw hartweefsel. Dit proces duurt tenminste zes weken. Daarna is het risico op stolselvorming net zo laag als bij stollingwerende medicijnen. Ook na de behandeling zijn levenslang stollingwerende medicijnen nodig om stolselvorming door het implantaat te voorkomen. Deze medicijnen zijn milder dan de stollingwerende medicijnen voor boezemfibrilleren.

Medicijnen

Voor het bevorderen van het sinusritme: flecainide, sotalol, amiodaron. Voor het vertragen van een hoge hartslag: metoprolol, atenolol, bisoprolol, verapamil, diltiazem, digoxine. Stollingwerende medicijnen: acenocoumarol, fenprocoumon, dabigatran, rivaroxaban, apixaban, edoxaban (stollingwerende medicijnen worden altijd gegeven voor en na een electrocardioversie, tenzij het boezemfibrilleren korter dan 48 uur geleden is begonnen) en voor en na een ablatie. Om gevolgen op de lange termijn tegen te gaan worden indien nodig bloeddrukverlagers gegeven: lisinopril, enalapril, berindopril, losartan, candesartan, telmisartan. Ook krijgen mensen met beozemfibrilleren vaak cholesterolverlagers: atorvastatine, rosuvastatine, simvastatine, pravastatine.

Waarom moet je pillen slikken bij boezemfibrilleren?

YouTube - Boezemfibrilleren Debby Keuken van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) stelt de vraag waarom je pillen moet slikken bij boezemfibrilleren aan dr. Hans Bosker, cardioloog in Rijnstate ziekenhuis Arnhem.