Epidemiologisch onderzoek

Een epidemioloog onderzoekt statistische gegevens over de verspreiding van een ziekte en probeert zo beter te begrijpen welke risicofactoren een rol spelen. Kennis van risicofactoren kan de verspreiding van hartziekten tegengaan. Op basis van epidemiologisch onderzoek kun je bijvoorbeeld zeggen dat er een relatie is tussen meeroken en het risico op een hartinfarct. Hoe minder er gerookt wordt in openbare gelegenheden zoals stations en restaurants, hoe minder hartinfarcten op de Eerste Hulp in ziekenhuizen in de nabijheid.

Epidemiologisch onderzoek wordt in de cardiologie steeds belangrijker. In het verleden hield de cardioloog zich vooral bezig met het behandelen van mensen in het ziekenhuis. Tegenwoordig gaat het ook om preventie van hartziekten bij gezonde mensen en preventie van een tweede hartinfarct bij mensen die onder behandeling zijn – wat qua risicofactoren ongeveer op hetzelfde neerkomt.

Een epidemioloog onderzoekt statistische gegevens maar heeft niet als doel om de oorzaak van een verschijnsel aan het licht te brengen. Een resultaat van het onderzoek kan bijvoorbeeld zijn dat er een relatie is tussen meeroken en het risico op een hartinfarct. Dat geeft nog niet de zekerheid dat meeroken de oorzaak is van die extra hartinfarcten, laat staan dat het duidelijk maakt hoe dat dan precies komt.

Hoe groter de aantallen, hoe kleiner de vertekening

Epidemiologisch onderzoek is theoretisch onderzoek, en de praktijk is vaak weerbarstig. Op allerlei manieren kan er vertekening optreden. Een epidemioloog tracht de vertekening kleiner te maken door in grote aantallen te denken. Als je wilt weten hoe groot de kans is dat je zes gooit met een dobbelsteen, kun je tien keer gooien. Dan is de kans dat het resultaat vertekend wordt door toeval heel groot. Je kunt ook honderd keer gooien, maar nog steeds is er vertekening. De vertekening wordt kleiner naarmate je vaker gooit. Een epidemiologisch onderzoek onder honderdduizend mensen heeft minder vertekening dan een onderzoek onder honderd mensen.

Voorspellende statistieken?

Statistieken zijn zelden eenduidig. Een epidemioloog moet heel goed nadenken over de manier waarop hij zijn cijfers interpreteert en statistisch verwerkt. In de praktijk blijkt de voorspellende waarde van een epidemiologisch onderzoek vaak beperkt. Het resultaat van een epidemiologisch onderzoek is doorgaans geen volmondig ja en geen volmondig nee, maar een werkbare hypothese voor verder onderzoek, bijvoorbeeld in een klinische trial.

Epidemiologisch onderzoek: sloophamer versus zwengel Epidemiologisch onderzoek: sloophamer versus zwengel
Om cholera te bestrijden, gebruikte de stad Utrecht in de negentiende eeuw op grote schaal de sloophamer. Op basis van een epidemiologisch onderzoek was Londen veel beter en goedkoper uit. In Londen was het voldoende het om de zwengel van een waterpomp te halen.

Sloophamer versus zwengel

Een grondlegger van de epidemiologie is John Snow. Deze negentiende-eeuwse Engelse arts bewees de kracht van een statistisch bevolkingsonderzoek tijdens een cholera-epidemie in Londen in 1854. De meeste artsen meenden toen dat de ziekte zich verspreidde via giftige dampen die uit moerassen opstegen.

Dat de theorie van de giftige dampen toendertijd zeer serieus werd genomen, blijkt bijvoorbeeld uit een rigoureuze maatregel waartoe het gemeentebestuur van de stad Utrecht eerder in de negentiende eeuw besloot. Na een uitbraak van cholera werden de wallen rond de oude stad gesloopt zodat de giftige dampen bij een volgende epidemie sneller de stad uit konden waaien.

John Snow was sceptisch over de theorie van de moerasdampen en ging op onderzoek uit. Hij ondervroeg inwoners van de Londense wijk Soho en ontdekte dat de slachtoffers water hadden gehaald bij dezelfde pomp. Op een plattegrond markeerde hij de huizen van de slachtoffers, waardoor voor iedereen duidelijk werd dat de ziekte zich vanuit dat punt verspreidde. Snow verwijderde de zwengel van de pomp, wat beter hielp dan de Utrechtse maatregel. Later bleek dat de Londense waterput in contact had gestaan met een toilet en dat bij cholera ontlasting de bron van besmetting is. Zo wist de epidemioloog Snow in tegenstelling tot het Utrechtse stadsbestuur de cholera te stoppen, zonder dat hij precies begreep hoe de besmettelijke ziekte werd overgebracht.