Bloeddrukmeting

Hoge bloeddruk is een risicofactor voor een hartziekte. Een dokter meet de bloeddruk in een routineonderzoek, de bloeddrukmeting.

De bloeddruk is niet constant. Bij inspanning of sterke emoties, of bij een verandering van houding, (bijvoorbeeld van zitten naar staan), kan de bloeddruk veranderen. Daarom moet de bloeddruk een aantal keer en op verschillende plaatsen worden gemeten. Dat laatste lijkt misschien raar, maar een meting door een dokter in een witte jas in het ziekenhuis kan verschillen van een meting thuis. Dit staat bekend als het witte-jas-fenomeen. Een witte jas kan kennelijk stress veroorzaken.

Bloeddrukmeting witte-jas-fenomeen Een witte jas kan een bloeddrukverhogend effect hebben.

De meting

De bloeddruk wordt gemeten met twee instrumenten: een manchet die verbonden is met een drukmeter en een stethoscoop. Voor de meting mag je niet roken en geen koffie drinken en moet je een minuut of vijf rustig zitten of liggen. De manchet wordt om de bovenarm gelegd en langzaam opgepompt, zodat de bloeddoorstroming in de arm steeds een klein beetje meer wordt belemmerd. Terwijl de dokter de manchet oppompt voelt hij je pols. Al snel oefent de manchet zoveel druk uit, dat de pols niet meer voelbaar is. Precies op dat moment leest de dokter de waarde op de drukmeter. Die waarde geeft de bloeddruk weer op het moment dat het hart samenknijpt en maximale druk uitoefent. Dat heet de bovendruk ofwel de systolische bloeddruk.

Dan volgt een dubbelcheck met de stethoscoop. De dokter pompt de manchet nog verder op en laat deze langzaam leeglopen, terwijl hij met de stethoscoop in de elleboog naar het ruisen van de bloedstroom luistert. Op het moment dat hij bepaalde tonen hoort, leest hij weer de waarde af op de drukmeter. Die waarde staat voor de bovendruk en moet overeenkomen met de zojuist afgelezen waarde. De dokter laat nog meer lucht ontsnappen totdat de tonen geheel zijn verdwenen. Dat moment geeft de onderdruk of de diastolische bloeddruk weer. Dat is de bloeddruk op het moment dat het hart in rust is.

Bloeddrukmeting Bloeddrukmeting met bloeddrukmeter, een manchet en een stethoscoop.

24-uursmeting

De gewone bloeddrukmeting geeft een momentopname, waarbij de uitslag door omstandigheden vertekend kan worden. Dat euvel wordt opgevangen door de 24-uursmeting. Hierbij wordt de bloeddruk met speciale apparatuur een etmaal lang op gezette tijden gemeten.

Millimeters kwik

De bloeddruk wordt uitgedrukt in ‘millimeters kwik’, afgekort tot mm Hg, waarbij Hg de scheikundige naam is voor het element kwik. Sommige oudere drukmeters bevatten namelijk een buisje dat gevuld is met kwik, dat stijgt als de druk toeneemt. De hoogte van de kwikkolom is naast het buisje af te lezen in millimeters. Digitale bloeddrukmeters volgen deze schaal van waarden, hoewel er geen kwik meer aan te pas komt.

Hoge bloeddruk betekent dat de bloeddruk hoger is dan 140/90 mmHg, dat wil zeggen een bovendruk hoger dan 140 en een onderdruk hoger dan 90. Als je ouder bent dan 80 jaar wordt een hogere streefwaarde gebruikt, namelijk van 150/90 mmHg.