Revalidatie

Valide betekent ‘krachtig en tot werken in staat’. Veel mensen die een hartinfarct hebben doorgemaakt of aan een chronische hartziekte lijden, voelen zich in het begin minder valide en hebben hulp nodig om te revalideren.

Revalidatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling en houdt meer in dan het verleggen van je fysieke grenzen. Revalidatie is niet alleen lichamelijke oefening maar ook het herwinnen van kracht op het mentale en sociale vlak. Daarom wordt het revalidatieprogramma uitgevoerd door een team van verschillende hulpverleners, zoals een revalidatiearts, een fysiotherapeut, een voedingskundige, een sociaal werker en een psycholoog. Het streven is om het leven van voor de hartziekte na verloop van tijd weer normaal op te pakken.

Uit klinische trials komt duidelijk naar voren dat lichamelijke oefening geen risico vormt voor een nieuwe hartziekte. Integendeel, revalidatie verkleint juist het risico op een nieuw hartinfarct of een nieuwe ziekenhuisopname.

Revalidatie De beste revalidatie is op maat gemaakt: one size does not fit all.

Van gedwongen rust tot actief revalideren thuis

De medische kijk op het genezingsproces na een hartziekte is in de loop der tijd sterk veranderd. In een ver verleden moesten mensen na een hartinfarct wekenlang in bed blijven en waren lichamelijke activiteiten uit den boze. Dokters meenden toen dat de wond in het hart de kans moest krijgen om langzaam te helen zodat zich een stevig litteken kon vormen, inspanning kon dat proces alleen maar verstoren. Een jaar of vijftig geleden gingen dokters daar heel anders over denken. Langdurige bedrust vergrootte juist het risico op een nieuw hartinfarct en in het ziekenhuisbed werd het vertrouwen op de terugkeer naar het normale leven juist kleiner.

Revalidatie ging zich steeds meer richten op fysieke training. Aanvankelijk gebeurde dat vooral tijdens het verblijf in het ziekenhuis, maar tegenwoordig is de duur van het verblijf zo kort mogelijk en gaat de revalidatie daarna vanuit huis verder met een speciaal in elkaar gezet revalidatieprogramma. Tot dat programma behoren ook psychosociale begeleiding en inzicht in risicofactoren. Vertrouwen in het vermogen om het normale leven weer op te kunnen pakken, moet gepaard gaan met een realistische kijk op de risicofactoren. Dat maakt het risico op herhaling kleiner.

Het revalidatieprogramma: ziekenhuis en thuis

Het revalidatieprogramma start zodra de conditie van de herstellende dat toelaat, meestal al kort na de opname in het ziekenhuis. In het begin doe je lichte lichamelijke oefeningen die steeds een stapje verder gaan: in bed, op de rand van het bed, lopen in de kamer, dan de gang op en tenslotte traplopen en fietsen. De periode in het ziekenhuis duurt in de meeste gevallen niet langer dan een week, vaak zelfs korter.

Al in het ziekenhuis krijg je een uitnodiging voor het revalidatieprogramma thuis. Zo’n programma wordt naar lokale inzichten samengesteld, maar terugkerende onderdelen zijn:

1. Fysieke training, twee tot drie keer per week.

2. Groepssessies of individuele begeleiding voor het leren omgaan met (psychologische) risicofactoren.

3. Sportclub voor mensen met hartziekten.

Negatieve emoties

Tijdens de revalidatie buiten het ziekenhuis, vindt er minstens één afspraak plaats bij een revalidatiearts. Deze doet een lichamelijk onderzoek, maakt een ECG en laat een inspanningstest doen. Daarnaast besteedt hij veel aandacht aan je persoonlijke omstandigheden. Hij vraagt naar eetgewoonten, rook- en drinkgedrag en sporten. Vervolgens zal hij proberen psychologische risicofactoren in kaart te brengen, onder meer door een paar vragenlijsten in te laten vullen. Psychologische risicofactoren zijn bijvoorbeeld depressie, kwaadheid, vijandigheid, stress en vooral een negatieve emotie die veel voorkomt na een hartziekte: angst.

Veel mensen hebben een jaar na hun hartinfarct nog altijd last van angst voor een nieuw infarct, waardoor ze bang zijn om zich in te spannen, niet gaan werken, weinig andere mensen zien en veel medische aandacht vragen. Maar het risico op een nieuw infarct is juist groter bij mensen die veel last van angst en andere negatieve emoties hebben.

De revalidatiearts beoordeelt de situatie en adviseert over de persoonlijke invulling van het revalidatieprogramma. De één heeft een ernstiger hartziekte dan de ander, heeft meer psychologische begeleiding nodig of behoeft een aangepast trainingsprogramma wegens overgewicht± of juist omdat hij een geoefend sporter is. Kortom, het revalidatieprogramma ziet er voor iedereen weer anders uit.

One size does not fit all

Wat geldt voor het revalidatieprogramma, geldt ook voor de resultaten: ze zijn sterk individueel bepaald. One size does not fit all. Sommige mensen slagen erin hun conditie flink te verbeteren, hun bloeddruk omlaag te brengen en de verhouding tussen het slechte LDL-cholesterol en het goede HDL-cholesterol in hun bloed te verbeteren. Wat opvalt bij deze mensen is dat ze intensief trainen en zelden een training missen.

Als de behandeling van psychologische risicofactoren effectief is en de negatieve emoties minder worden, lijken de vooruitzichten te verbeteren, maar mensen zijn heel verschillend en een psychologische behandeling werkt niet bij iedereen.