Afwijkend hartritme

Een afwijkend hartritme kan onschuldig zijn of een symptoom zijn van een hartritmestoornis. Een normaal hartritme is regelmatig en telt een aantal slagen van niet minder dan vijftig en niet meer dan honderd per minuut. Wijkt het ritme af, dan is dat in de meeste gevallen geen reden om je zorgen te maken. Een probleem wordt het pas als je er duizelig van wordt of flauwvalt. Dan is er mogelijk sprake van een hartritmestoornis.

Het hartritme wordt geregeld door het prikkelgeleidingssysteem, een netwerk van speciale cellen in de hartspier. Deze cellen geleiden de elektrische prikkel die de hartspier aanzet tot samenknijpen. Een afwijkend hartritme of een hartritmestoornis wordt veroorzaakt door een probleem in het prikkelgeleidingssysteem.

Afwijkend hartritme Een overslag is een krachtige hartklopping die aanvoelt als een slag
op de grote trom. Meestal is een overslag onschuldig.

Slag op de grote trom

Een afwijkend hartritme dat we allemaal kennen is het overslaan van het hart, een overslag of extrasystole. Dat kan aanvoelen als een slag op de grote trom. Je hart knijpt krachtig samen door een afwijking in het hartritme kort daarvoor. De voorafgaande slag viel te vroeg, waardoor het interval tussen de vroege slag en de tromslag langer is dan normaal. Het hart krijgt meer tijd om zich met bloed te vullen en moet krachtiger samentrekken om die grotere hoeveelheid bloed weg te pompen.

Het hart kan overslaan door een sterke emotie of zelfs zonder aanwijsbare reden, maar ook alcohol en koffie kunnen een rol spelen. Uit onderzoek blijkt dat alcohol, koffie en sommige medicijnen de kans op een overslag vergroten. Bij een hevige en aanhoudende extrasystole kan de oorzaak soms wel ernstig zijn, zoals een klepgebrek.

Alleen vervelend of ernstig?

Van een ernstige hartritmestoornis is pas sprake als het hartritme sterk afwijkt van het normale ritme (véél sneller, véél langzamer, véél onregelmatiger) en als het afwijkende hartritme zich vaker voordoet (bijvoorbeeld dagelijks). Een belangrijk criterium voor de ernst van de hartritmestoornis is of je er duizelig van wordt, want dat kan betekenen dat het hart tijdelijk te weinig kracht heeft om voldoende bloed naar je hersenen te pompen.

Om een hartritmestoornis te onderzoeken zal de dokter een ECG (hartfilmpje) maken. Zo’n ECG registreert de elektrische activiteit in de hartspier en stelt de dokter in staat om heel precies de intervallen tussen de slagen te meten. Een afwijkend hartritme is meestal op het ECG te zien.

Probleem is dat hartritmestoornissen zich lang niet altijd voordoen op het moment dat het ECG gemaakt wordt. Daarom geeft de dokter soms een draagbaar ECG-apparaatje mee naar huis voor een zogenoemd Holteronderzoek, waarbij het hartritme 24 of 48 uur wordt geregistreerd. Al met al is het vaak lastig om te bepalen of een afwijkend hartritme ernstig is en moet worden behandeld.

Een overslag is een krachtige hartklopping die aanvoelt als een slag op de grote trom. Meestal is een overslag onschuldig.

Vorming van bloedpropjes

Door een hartritmestoornis kunnen er bloedpropjes ontstaan in de holtes van het hart. Dat risico is vooral groot bij boezemfibrilleren, een veelvoorkomende hartritmestoornis. Boezemfibrilleren komt zelfs meer voor dan een hartinfarct.

Hoe ontstaat een bloedpropje? Bloed gaat stollen als het niet stroomt. De doorstroming van bloed in een hart met goed functionerende kamers en boezems is snel en soepel. Bij boezemfibrilleren trekken de boezems minder effectief samen, waardoor het bloed minder goed doorstroomt en makkelijker stolt. Dan kan er in de boezems een bloedpropje ontstaan, vooral in een kleine nis die het hartoor wordt genoemd. Vervolgens kan het bloedpropje via de grote slagaders het lichaam in schieten en verderop een kleine slagader afsluiten, vooral als de slagader al door slagaderziekte is vernauwd. Een bloedpropje kan de oorzaak zijn van een longembolie, een hartinfarct of een beroerte. Om de vorming van bloedpropjes tegen te gaan schrijft een dokter stollingwerende medicijnen voor.

Hartritmestoornissen

Hartritmestoornissen zijn er in soorten en maten. Het ritme kan te snel of te traag zijn, regelmatig of onregelmatig, en de stoornis kan zich continu voordoen of in aanvallen komen. Het brede scala strekt zich uit van het onschuldige overslaan van het hart tot het levensbedreigende kamerfibrilleren. Dat laatste kan leiden tot een plotse hartdood.

Behandeling van hartritmestoornissen

Hartritmestoornissen kunnen op veel manieren worden behandeld, in de eerste plaats met medicijnen, de antiaritmica. Een vrij nieuwe en succesvolle techniek is ablatie, een kleine operatieve ingreep waarbij het vermogen van een klein groepje cellen in de hartwand om een elektrische prikkel door te geven, wordt uitgeschakeld. Soms is de sinusknoop, de natuurlijke pacemaker van het hart, niet meer in staat om het tempo aan te geven. Dan kan een pacemaker worden geïmplanteerd. Bestaat er gevaar voor kamerfibrilleren en plotse hartdood, dan wordt een ICD onder de huid aangebracht.