Risicofactoren

Een risicofactor verhoogt de kans op een ziekte. Risicofactoren voor hartziekten zijn bijvoorbeeld roken of leeftijd. Deze twee risicofactoren zorgen er bijvoorbeeld voor dat rokers meer risico hebben op een hartziekte dan niet-rokers, gepensioneerden meer dan een jonge student.

Sommige risicofactoren kun je beïnvloeden, aan andere kun je niets veranderen. Leeftijd is daarvan een voorbeeld. Hoe ouder, hoe groter het risico op een hartziekte. Je kunt wel stoppen met roken maar niet stoppen met ouder worden.

Het lijkt misschien overbodig om een risicofactor waaraan je niets kunt doen te bespreken, maar dat is bedrieglijk want een risicofactor staat niet op zichzelf. Risicofactoren versterken elkaar. Voor de gepensioneerde die zijn hele leven gerookt heeft, is het extra risico van roken groter dan voor de jonge student. De formule is niet 1 + 1 = 2, maar 1 + 1 = 3.

Risicofactoren worden bestudeerd door epidemiologisch onderzoek. Dat is onderzoek waarin een ziekte bij verschillende groepen mensen (bijvoorbeeld rokers en niet-rokers) in kaart wordt gebracht.

Een geduldige sluipmoordenaar

Gezondheid voelt aan als iets dat je wel of niet hebt. Voor je gevoel ben je gezond totdat het tegendeel is bewezen, totdat je bijvoorbeeld wordt getroffen door een hartinfarct of een beroerte. In werkelijkheid zijn deze ziekten een abrupte fase in een ziekteproces dat al lang daarvoor is begonnen. Slagaderziekte heeft je gezondheid ongemerkt al aangetast voordat de bom insloeg.

Slagaderziekte is een geduldige sluipmoordenaar, maar je staat er niet machteloos tegenover. Je kunt voorzorgsmaatregelen nemen door de risicofactoren in je leefstijl zoveel mogelijk te beperken: niet roken, voldoende beweging, leren omgaan met stress. Niet alle risicofactoren heb je in de hand, denk bijvoorbeeld aan leeftijd of erfelijke aanleg.

Slagaders en dakgoten

Het omgaan met risicofactoren voor slagaderziekte is te vergelijken met het onderhoud van een dakgoot. Als de dakgoot nieuw is, heb je er geen omkijken naar. Maar een paar jaar later zit er rommel in, gaat de gootwand hier en daar verweren en is het tijd voor onderhoud. Hoe eerder je erbij bent, hoe makkelijker het is om de dakgoot schoon te krijgen. Als je heel lang niets doet, kan de goot zo verweren dat helemaal schoonmaken niet meer mogelijk is. Van een verweerde en rommelige dakgoot heb je geen last. Je hebt last van de gevolgen, namelijk dat het dak gaat lekken.

Als een dakgoot onderhoud behoeft, zie je dat met het blote oog, maar de slagaderwand is onzichtbaar, zelfs voor de meeste beeldvormende technieken zoals hartkatheterisatie of een CT-scan. Je weet wanneer het tijd is voor onderhoud van de dakgoot, maar voor het onderhoud van de slagaderwand is dat minder duidelijk.

Een ander verschil is dat je kunt vertrouwen op een goed onderhouden dakgoot. Als de dakgoot schoon is, zal het dak niet gaan lekken. Bij slagaderziekte gaat dat helaas niet op. Zelfs al rook je niet, beweeg je regelmatig, heb je weinig stress en let je op je voeding, dan nog kun je getroffen worden door een hartziekte. Waarschijnlijk speelt je erfelijke aanleg je dan parten, of, hoe wrang het ook is, domme pech. De ene bloedprop richt geen schade aan, de andere sluit een kransslagader af, met een hartinfarct als gevolg.

Risicofactoren, dakgoten Onderhoud van de slagaders kun je vergelijken met onderhoud van dakgoten: houd ze schoon.

Geschiedenis van de risicofactoren

Het idee van risicofactoren is niet erg oud. Pas na de Tweede Wereldoorlog drong het besef door dat bepaalde meetbare factoren een voorspellende waarde hebben voor het risico op het ontstaan van een (hart)ziekte. Dat besef was voornamelijk het resultaat van statistische onderzoeken naar het vóórkomen van hartziekten onder verschillende groepen mensen over een langere periode. Onderzoekers maten bijvoorbeeld het cholesterolgehalte in relatie tot hartziekten en kwamen tot de conclusie dat een hoog cholesterol het risico op een hartziekte vergroot. De onderzoekers noemden een hoog cholesterolgehalte daarom een risicofactor.

Een grootschalig onderzoek naar risicofactoren wordt een epidemiologisch onderzoek genoemd. Soms doen er duizenden mensen mee over een periode van vele jaren. Een epidemiologisch onderzoek richt zich doorgaans op twee groepen: een met en een zonder de risicofactor. Als alles goed is doordacht zijn de onderzoekers in staat om na afloop een duidelijke uitspraak te doen.

Uit epidemiologisch onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat rokers gemiddeld zes tot acht jaar korter leven dan niet-rokers, veroorzaakt door onder andere slagaderziekte. Dat roken het risico op slagaderziekte verhoogt, staat door epidemiologisch onderzoek voor 100 procent vast. Maar hoe dat precies in zijn werk gaat, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Het onderzoek naar de exacte werking van een risicofactor is van een geheel andere orde dan een epidemiologisch onderzoek.

1 + 1 = 3

Risicofactoren versterken elkaar. Heb je te maken met twee of meer risicofactoren, dan is het totale risico groter dan de som der delen. Als je rookt en daarnaast overgewicht hebt, dan is het totale risico niet: roken + overgewicht, maar: roken + overgewicht + het-risico-van-de-combinatie-van-die-twee. Hoe meer risicofactoren, hoe groter het risico.

Risico om binnen tien jaar te sterven aan een hartziekte

Risico om binnen tien jaar te sterven aan een hartziekte

Het risico om binnen tien jaar te sterven aan een hartziekte is sterk afhankelijk van risicofactoren zoals leeftijd, geslacht, roken, een hoge bloeddruk of een hoog gehalte aan LDL-cholesterol. De rode blokjes drukken het risico uit als je een hoog cholesterolratio (>8) en hoge bloeddruk (180+) hebt. De groene blokjes staan voor het risico als je geen hoog cholesterolratio en geen hoge bloeddruk hebt.

Beïnvloedbaar of niet

De belangrijkste risicofactoren die je kunt beïnvloeden zijn: roken, cholesterol, te weinig beweging, overgewicht, voeding en stress. Eigenlijk valt ook diabetes in deze groep, omdat diabetes nogal eens samenhangt met overgewicht. Een risicofactor als depressie kun je maar ten dele beïnvloeden. Risicofactoren die je niet kunt beïnvloeden zijn: leeftijd, erfelijke aanleg, geslacht.

Risicofactoren, jackpot Beperken van risicofactoren biedt geen garantie, maar de jackpot is je gezondheid.

Rangorde van risicofactoren

De ene risicofactor is belangrijker dan de andere. Een rangorde maakt duidelijk waar de prioriteiten liggen. Stoppen met roken is bijvoorbeeld gunstiger voor je risico op een hartziekte dan je stressvolle baan opzeggen. De rangorde ziet er ongeveer zo uit:

1. Leeftijd
2. Roken
3. LDL-cholesterol (te veel)
4. Hoge bloeddruk
5. Overgewicht
6. Diabetes
7. Beweging (te weinig)
8. Erfelijke aanleg
9. Geslacht (mannelijk)
10. Stress
11. Voeding (ongezonde)
12. Drugs (cocaïne)
13. Depressie
14. Luchtvervuiling
15. Alcohol

Hartziekten: één op drie

Veel mensen overlijden uiteindelijk aan een hartziekte zoals een hartinfarct of een beroerte. De kans op overlijden aan een hartziekte is in Nederland ongeveer één op drie. Reden genoeg om goed na te denken over risicofactoren voor hartziekten. De winst daarvan is nog groter: risicofactoren zoals roken, te weinig beweging of overgewicht verhogen ook de kans op kanker en andere ziekten. Hoe minder risicofactoren, hoe groter de kans op een goede gezondheid.

Absoluut en relatief risico: de pil

Het resultaat van epidemiologisch onderzoek bestaat uit grafiekjes en cijfers die niet altijd makkelijk zijn om te begrijpen. Vooral het verschil tussen een absoluut en een relatief risico is verwarrend. Neem bijvoorbeeld het gebruik van de anticonceptiepil. Het risico op een hartinfarct is voor een pilgebruikster tussen de 20 en 24 jaar 4 keer zo groot als voor een vrouw die de pil niet gebruikt. Oei, denkt de pilgebruikster, ik stop met de pil. Maar dat zou niet terecht zijn, want het gaat hier om een relatief risico dat in geen verhouding staat tot het absolute risico.

Wat is er aan de hand? Het absolute risico op een hartinfarct in deze groep jonge vrouwen is uiterst klein: 0,0001 procent. Anders gezegd: in een groep van één miljoen vrouwen tussen de 20 en 24 jaar krijgt er gemiddeld één een hartinfarct. Gebruiken deze vrouwen de pil, dan stijgt het risico naar 0,0004 procent, ofwel vier op de miljoen. Dat is dus vier keer zo veel. Maar het gaat nog steeds om een zeer klein risico. Zo klein, dat het eigenlijk geen reden mag zijn om met de pil te stoppen. Een absoluut risico is altijd iets waar je goed over moet nadenken, een relatief risico is precies wat het zegt, namelijk relatief.