Plaspillen (diuretica)

Plaspillen zijn pillen waardoor je meer gaat plassen. Meer plassen betekent meer vocht verliezen, wat bij hoge bloeddruk of hartfalen het hart kan ontlasten. De hoeveelheid bloed neemt af, de bloeddruk daalt en het hart hoeft minder kracht te gebruiken bij het pompen. Nadeel kan zijn dat door het plassen ook een stof wordt uitgescheiden die goed is voor het hart: kalium. Spiercellen hebben kalium nodig voor de geleiding van elektrische prikkels.

Om kalium te sparen zijn er speciale plaspillen. Plaspillen zijn onder te verdelen in twee soorten: zwak werkende en sterk werkende. Plaspillen worden vaak in combinatie met andere medicijnen gegeven, vooral met bloeddrukverlagers zoals bètablokkers.

De medische term voor plaspillen is ‘diuretica’, een term die teruggaat op het Grieks en die je kunt vertalen als ‘middelen die de aanmaak van urine bevorderen’.

Plaspillen Het lichaam bestaat voor een groot deel uit vocht. Vocht in de weefsels staat via de kleinste bloedvaten in verbinding met de bloedsomloop zoals water in de wei in verbinding staat met omringende sloten. Pomp je het water uit de sloot, dan is de wei minder drassig. Filter je water uit het bloed, dan zal ook de vochtophoping in de enkels of longen afnemen.

Nieren maken urine aan

Het lichaam bestaat voor het grootste deel uit vocht. Te weinig vocht is niet goed, maar te veel evenmin. Het vochtgehalte in het lichaam wordt onder meer geregeld door de nieren, die water en afvalstoffen uit het bloed filteren en omzetten in urine. De nieren pompen de urine naar de blaas.

Plaspillen stimuleren de aanmaak van urine in de nieren. De verschillende soorten plaspillen doen dat op hun eigen manier.

Zwak werkende plaspillen

De meest gebruikte plaspillen hebben een relatief zwakke werking. Zwak werkende plaspillen worden voorgeschreven bij hoge bloeddruk.

Zwak werkende plaspillen staan bekend als thiaziden. Stofnamen zijn bendroflumethiazide, chloortalidon, chloorthiazide, clopamide, epitizide, hydrochloorthiazide en indapamide. De naam waaronder ze verkocht worden is vaak anders, maar de stofnaam moet op de bijsluiter staan.

Sterk werkende plaspillen

Sterk werkende plaspillen worden voorgeschreven als het lichaam plotseling veel vocht vasthoudt. Het kan dan nodig zijn om het teveel aan vocht snel af te voeren.

Sterk werkende plaspillen heten lisdiuretica, naar het deel van de nieren waar ze werkzaam zijn: de lis van Henle, genoemd naar de negentiende-eeuwse Duitse arts Friedrich Henle. Stofnamen van sterk werkende plaspillen zijn bumetanide en furosemide.

Kaliumsparende plaspillen

Urine bevat mineralen, die een verzwakt lichaam nodig kan hebben. Kalium bijvoorbeeld, dat spiercellen van het hart geschikt maakt om elektrische prikkels te geleiden. Bij een kaliumtekort geven de cellen prikkels minder goed door, waardoor het hart minder goed werkt.

Het lichaam bestaat voor een groot deel uit vocht. Vocht in de weefsels staat via de kleinste bloedvaten in verbinding met de bloedsomloop zoals water in de wei in verbinding staat met omringende sloten. Pomp je het water uit de sloot, dan is de wei minder drassig. Filter je water uit het bloed, dan zal ook de vochtophoping in de enkels of longen afnemen.

Kaliumsparende plaspillen voeren water af maar sparen het kalium. Als plaspil hebben ze geen sterke werking en ze worden daarom vaak gebruikt in combinatie met andere plaspillen.

Stofnamen van kaliumsparende plaspillen zijn amiloride, spironolacton, triamtereen.

Plaspillen

Hoge bloeddruk

Hoge bloeddruk houdt vaak verband met andere risicofactoren zoals stress, roken, te veel en te zout eten, overgewicht en te weinig beweging. Wie deze risicofactoren aanpakt, brengt in veel gevallen zonder medicijnen de bloeddruk omlaag. Toch zijn er soms medicijnen nodig, veelal bloeddrukverlagers in combinatie met plaspillen. Plaspillen verminderen het bloedvolume, waardoor er minder druk op de bloedvaten komt te staan en het hart minder bloed rond hoeft te pompen.

Hartfalen

Hartfalen is een ernstige verzwakking van de hartspier die bijvoorbeeld kan ontstaan na een hartinfarct, meestal op latere leeftijd. De hartspier wordt stijver en slapper en verliest zijn pompkracht. Door plaspillen vermindert het bloedvolume dat het hart moet rondpompen, wat het verzwakte hart helpt om zijn werk te kunnen blijven doen.