Hartgeruis

Wanneer de dokter met de stethoscoop een hartgeruis constateert, hoort hij een werveling van het bloed in de holtes van het hart, veroorzaakt door een obstakel in de bloedstroom. Je kunt dat vergelijken met een snelstromend beekje dat alleen geluid maakt als het water ergens weerstand ondervindt, bijvoorbeeld van een rots. Zonder obstakels is het beekje niet of nauwelijks hoorbaar.

Een hartgeruis kan veroorzaakt worden door een gaatje in het tussenschot van het hart. Zo’n gaatje is meestal vrij onschuldig. Een andere oorzaak van een hartgeruis is een klepgebrek.

Een hartgeruis kan ook geheel onschuldig zijn, bijvoorbeeld als het hart meer bloed moet rondpompen dan anders. Het waterpeil van het beekje stijgt als het ware, waardoor het water meer geluid gaat maken. Het hart moet bijvoorbeeld meer bloed verwerken tijdens de zwangerschap.

Hartgeruis Het interpreteren van een hartgeruis vereist een geoefend oor.

Harttonen

Harttonen zijn geluiden die hoorbaar zijn met de stethoscoop, kort na het sluiten van de hartkleppen. Het sluiten zelf maakt eigenlijk geen geluid, maar de stagnerende bloedstroom wel.

Er zijn twee soorten harttonen. De eerste harttoon is te horen bij het sluiten van de hartkleppen tussen boezem en kamer, de mitraalklep en de tricuspidaalklep. De tweede harttoon is te horen bij het sluiten van de kleppen boven in het hart, de pulmonaalklep en de aortaklep. Het ene stel kleppen opent als het andere stel sluit, en vice versa. De harttonen zijn dus na elkaar te horen. Een cardioloog kan uit de harttonen veel opmaken over de werking van de hartkleppen en eventuele klepgebreken.

Bij toeval ontdekt

Een hartgeruis wordt vaak bij toeval ontdekt tijdens een routineonderzoek. Een huisarts hoort bijvoorbeeld het hartgeruis, maar kan niet met zekerheid zeggen wat de oorzaak is. Hij verwijst dan door naar een cardioloog, die beter in staat is het afwijkende geluid te beoordelen.

De cardioloog zal niet alleen met de stethoscoop luisteren maar vaak ook een echo van het hart maken, waarbij geluidsgolven door het hart worden weerkaatst en omgezet in bewegende beelden. Naast gewone echografie is er Dopplerechografie, waarmee de bloedstroom in beeld kan worden gebracht om bijvoorbeeld de werking van de hartkleppen te onderzoeken.

Gaatje in het tussenschot

Een gaatje in het tussenschot van de boezems komt veel voor. We worden er allemaal mee geboren, maar bij drie op de vier mensen sluit het gaatje zich vanzelf kort na de geboorte. Bij één op de vier blijft de doorgang anatomisch gezien open, hoewel het bloed alleen sporadisch en onder bijzondere omstandigheden – bijvoorbeeld bij een harde nies – van de ene boezem naar de andere kan stromen. Dat kan eigenlijk weinig kwaad.

Sommige mensen hebben vanaf hun geboorte een gaatje in het tussenschot dat wel helemaal open blijft. Een ASD of AtriumSeptumDefect (atrium = boezem, septum = tussenschot) en een VSD of VentrikelSeptumDefect (ventrikel = kamer) zijn aangeboren hartziekten. Een VSD komt het meest voor en geeft een duidelijk geruis. Een ASD is lastiger te horen. Een ASD kan een te grote belasting vormen voor de rechterkamer van het hart en het risico op een beroerte verhogen. Een VSD met een grote doorsnede kan een extra belasting vormen voor de linkerkamer.

Een grote opening in het tussenschot, ofwel een ernstig septumdefect, zal doorgaans worden behandeld. In een operatieve ingreep kan het septumdefect worden gedicht met een uitvouwbare prothese – een ‘parapluutje’ – die via een katheter in het hart wordt gebracht.

Hartkleppen en klepgebreken

Het hartgeruis en de harttonen geven informatie over het functioneren van de hartkleppen en eventuele klepgebreken. Een hartklep kan bijvoorbeeld lekken of vernauwd zijn, wat de pompkracht van het hart op den duur kan verminderen. Door goed te luisteren weet de cardioloog welke van de vier hartkleppen niet goed functioneert, en soms kan hij zelfs zeggen hoe ernstig de lekkage of de vernauwing is. Via een echo van het hart en met behulp van het Dopplereffect kan hij het klepgebrek verder onderzoeken.