Behandelingen

De mogelijkheden om hartziekten te behandelen zijn binnen een paar generaties enorm toegenomen. Veertig jaar geleden nog bleef de behandeling meestal beperkt tot medicijnen en het advies om rust te nemen. Tegenwoordig zijn er allerlei behandelingen op maat in combinatie met een uitgekiende, actieve revalidatie.

De meest voorkomende hartziekten zijn slagaderziekte en hartritmestoornissen. De behandelingen zijn meestal op die ziekten gericht.

Behandelingen In het verleden kreeg iemand met een hartziekte vaak rust voorgeschreven. Tegenwoordig is het doel van de behandeling om je zo snel mogelijk weer op de been te krijgen. Beweging is een belangrijk onderdeel van de revalidatie.

Slagaderziekte

Slagaderziekte is een sluipende ziekte waar je de eerste jaren weinig van merkt. Onder invloed van risicofactoren worden de slagaders minder soepel en vormen zich plaatselijk vernauwingen. Klachten geeft slagaderziekte meestal pas als de kransslagaders ernstig vernauwd zijn. Dan ontstaat pijn op de borst waardoor je belandt in de spreekkamer van een cardioloog.

De ziekte voltrekt zich niet altijd geleidelijk. Als een bloedprop een al vernauwde kransslagader afsluit, kan er ook plotseling een hartinfarct optreden.

Iemand met slagaderziekte krijgt altijd te horen dat hij risicofactoren zoveel mogelijk moet beperken. Verder kan de cardioloog, afhankelijk van de ernst van de situatie, alleen medicijnen voorschrijven ofwel besluiten tot een kleine operatieve ingreep of een operatie, dan wel verder onderzoek en behandeling.

Medicijnen

Medicijnen zijn er in allerlei soorten en maten. Bloeddrukverlagers verlichten de taak van de hartspier door de weerstand in de bloedsomloop te verlagen. Cholesterolverlagers verlagen het gehalte aan LDL-cholesterol en verkleinen zo het risico op slagaderziekte. Nitraten geven snel verlichting bij pijn op de borst. Plaspillen maken de taak van de hartspier lichter door vochtophoping tegen te gaan. Digoxine doet het hart krachtiger samenknijpen. Stollingwerende medicijnen ten slotte verkleinen het risico op vorming van een bloedstolsel dat een slagader kan afsluiten. ACE-remmers en bètablokkers doen de bloeddruk dalen.

Ingrepen en operaties

Er zijn kleine operatieve ingrepen en openhartoperaties. De eerste zijn minder belastend dan de tweede. Dotteren is een ingreep waarbij vernauwingen in de kransslagaders met een ballonnetje worden opgerekt. Een bypassoperatie is een openhartoperatie waarbij er omleidingen rond de vernauwde kransslagaders worden aangelegd. Bij ernstig hartfalen kan de hartspier zo zijn verzwakt dat noch deze ingrepen, noch medicijnen of een pacemaker nog zinvol zijn. In dat geval is er nog het laatste redmiddel van een steunhart of een harttransplantatie.

Hartritmestoornissen

Een hartritmestoornis is een afwijking van het prikkelgeleidingssysteem. Een gezond hart krijgt een elektrische prikkel om zich samen te trekken in een gelijkmatig ritme. De prikkel verspreidt zich vervolgens in een domino-effect over de hartspier in een vaste volgorde: eerst de boezems, dan de kamers. Door allerlei oorzaken kan het prikkelgeleidingssysteem van slag raken: een aangeboren hartziekte, een hartinfarct of een ander probleem met de hartspier. De meest voorkomende hartritmestoornis is boezemfibrilleren.

Medicijnen voor hartritmestoornissen worden antiaritmica genoemd. Als er een extra risico bestaat op trombose, de vorming van bloedstolsels, worden er daarnaast stollingwerende medicijnen voorgeschreven.

Ablatie is een ingreep waarbij er een katheter naar het hart wordt geleid om een klein groepje cellen in de hartspier weg te branden. Zo wordt de alternatieve route voor de elektrische prikkel afgesloten. In bepaalde gevallen kan een hartritmestoornis hierdoor geheel worden verholpen.

Bij een te traag of onregelmatig hartritme kan een pacemaker helpen. Een pacemaker is een klein apparaat dat het hartritme regelt. Tijdens een routineoperatie wordt het apparaatje onder de huid aangebracht waar het alleen tijdens actie komt als het hartritme afwijkt. Als er een risico bestaat op een plotse hartdood wordt een ICD gebruikt. Een ICD bewaakt niet alleen het hartritme, maar geeft ook een levensreddende stroomstoot als de eigenaar een ernstige hartritmestoornis krijgt en er een plotse hartdood dreigt.